& Vijf vragen
Samen werken aan waterkwaliteit Maas
Het stroomgebied van de Maas kan en moet schoner. Vanuit die overtuiging is in 2015 de samenwerking van de Schone Maaswaterketen van start gegaan. Waterschappen en drinkwaterbedrijven rond de Maas, Rijkswaterstaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werken daarin samen om de waterkwaliteit in het stroomgebied naar een hoger plan te trekken. De inzet: een flinke reductie van organische microverontreinigingen. Dit jaar is de samenwerking verlengd. In het nieuwe actieplan 2022-2027 zijn acties benoemd om tot tenminste 30% reductie te komen van organische microverontreinigingen.
We stellen vijf vragen aan Erik de Ridder (watergraaf waterschap De Dommel) en Annette Ottolini (algemeen directeur Evides) over het project.
1. Het project is in 2015 gestart. Waarom was het voor jou belangrijk daar een prominente rol in te gaan spelen?
De Ridder: Samenwerking is de sleutel tot succes als het om de kwaliteit van het water gaat. In de Schone Maaswaterketen geven we die samenwerking op een hele goede manier vorm. Daardoor hebben we beter zicht gekregen op de problematiek en brengen we samen oplossingen in beeld.
Ottolini: We hebben elkaar simpelweg nodig. De waterkwaliteit van de Maas, als belangrijke bron van drinkwater, moet van goede kwaliteit zijn en blijven. Daar is samenwerking en commitment voor nodig. We zijn dan ook heel blij met de voortzetting van de Schone Maaswaterketen.
2. Wat is voor jou het belangrijkste resultaat van de afgelopen vijf jaar?
Ottolini: Een heel mooi resultaat is dat er geen twijfel bestaat over het nut van deze samenwerking. Door samen te meten en te monitoren vergroot je het inzicht in de waterkwaliteit van de Maas. Ook hebben we nu zicht op de omvang van lozingen via vergunningen. Daardoor kun je als waterbeheerder of bevoegd gezag actie ondernemen op verouderde vergunningen, want daar ligt nog wel een opgave.
De Ridder: Dat klopt. We hebben alle beschikbare data heel inzichtelijk gemaakt in een interactieve applicatie: de Atlas van de Schone Maas. Deze brengt tal van gegevens over de herkomst van microverontreinigingen, lozingen én de waterkwaliteit in het stroomgebied van de Maas in beeld. Wanneer je bijv. zoekt naar een stof uit metaalbewerking, kun je zien waar bedrijven zitten die metaal bewerken. En het mooie is dat de informatie voor iedereen toegankelijk is, ook voor inwoners uit de regio. Ik vind dat een geweldig resultaat.
3. Hoe kijk je terug op de afgelopen vijf jaar? Wat had anders, beter gekund?
De Ridder: Zoals zo vaak kun je je afvragen of sommige dingen niet eenvoudiger en sneller hadden gekund. Tegelijkertijd zie ik ook dat we elkaar beter begrijpen, beter weten te vinden en de samenwerking steeds meer vanzelfsprekend is geworden. Dat heeft tijd nodig.
Ottolini: Dat is waar, je wilt altijd sneller en meer, want er ligt een grote opgave. Maar we moeten niet vergeten dat die opgave de afgelopen jaren ook is vergroot. Denk aan klimaatverandering, droogte, etc. We vinden ook steeds meer bronnen van lozingen van industriële stoffen. Dat vraagt continue focus op de waterkwaliteit en commitment van alle partijen, en dat kost tijd. De atlas is daarbij een belangrijk hulpmiddel, want we hebben nu allemaal hetzelfde beeld voor ogen.
4. Wat is voor jou het belangrijkste thema voor de komende vijf jaar?
Ottolini: Feiten verzamelen over microverontreinigingen, over medicijnresten en industriële stoffen, over lozingen en vergunningen, en problemen aanpakken bij de bron zijn de pijlers onder het nieuwe actieprogramma van de Schone Maaswaterketen. Dat betekent ook goed inzicht in de lozingsvergunningen en betere handhaving. Daarbij is het belangrijk ook over de grens te kijken. De Maas stroomt immers door meer landen. Internationaal gebeurt er al veel, maar is er nog geen sprake van één keten, één team zoals hier. Daar ligt nog een grote uitdaging.
De Ridder: Helemaal eens. De waterkwaliteit wordt steeds belangrijker. Het bereiken van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water is een prominent onderwerp richting 2027. Dat is de Europese richtlijn die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren aan bepaalde eisen moet voldoen. Hierbij zul je meer en meer moeten inzetten op wat wij noemen “wat schoon is moet schoon blijven.” Hoe voorkomen we vervuiling en hoe pakken we bijvoorbeeld directe lozingen aan?
5. Wat wil je in 2027 minimaal hebben bereikt?
De Ridder: In de aanpak van verdroging is in Brabant een grondwaterconvenant gesloten. Alle betrokken partijen hebben hun eigen opgave en bijdrage vastgelegd. Alleen als iedereen zijn rol pakt, kunnen we de verdroging echt aanpakken. Ik zou graag een vergelijkbare aanpak zien voor de waterkwaliteit. Lukt het ons om vanuit de Schone Maaswaterketen tot dergelijke afspraken te komen met elkaar? Ik ga ervoor!
Ottolini: Daar sluit ik me helemaal bij aan. Mijn ambitie is dat we met elkaar grote stappen gaan zetten in het drastisch verminderen van diverse ZZS- en PMT-stoffen* . Dat zijn zeer zorgwekkende stoffen die lang in het milieu blijven en uiterst lastig uit water te zuiveren zijn (‘foreverchemicals’). Deze moeten zo snel mogelijk gereduceerd worden. Daarnaast zou ik het mooi vinden als we meer internationale contacten ontwikkelen om ook bovenstrooms maatregelen te stimuleren.
* ZZS-stoffen: zeer zorgwekkende stoffen; PMT-stoffen: persistente, mobiele en toxische stoffen